Dag van de poëzie

Naar verluidt was het gisteren de dag van de poëzie. Moderne poëzie is mij even vreemd als Chinees. Ik begrijp er geen jota van, maar ik geeft grif toe dat het alleen aan mij ligt. Soms heb ik de indruk : hoe onbegrijpelijker hoe beter. Want pas hermetische poëzie heeft diepgang.

Een het is "de bon ton" om oudere waarden gewoon van tafel te vegen. Daarom, puur uit provocatie :

Herfstlied

De doffe appelen bonzen op het dak
en heel de diepe herfstnacht hoor ik ruisen.
De honden bassen rond de kille huizen.
Het water dat niet stroomt is dik en brak.

Vergeefs zeilt deze maan zo blauw en snel
achter de slanke huiverende bomen
en vruchteloos verwart zich in de dromen
het hart dat hunkert naar het herfstlijk spel.

De wind dringt aan de ramen, maar de zin
van deze boodschap is ons vreemd geworden.
Wij liggen in de rust, de wankelmoed, de orde:
een deken dekt de lafheid tot de kin.

Van een priester-dichter bij wie ik destijds nog examen gedaan heb : Antoon Van Wilderode (1918 - 1998), tien jaar dood en al vergeten.
Maar wat hij schreef begreep ik meestal wel!

No comments: