Familie en genealogie

Genealogie is mijn hobby en passie. Sommige (meestal oudere) familieleden begrijpen dat en puzzelen – al dan niet actief – mee.

Met de jongere generaties heb ik een “probleempje”. They can’t be bothered – gelukkig weten ze ook niets wat mij verder zou kunnen helpen. Wanneer ik weer eens over mijn stamboom begin zie ik de onrust in hun ogen flitsen. Genealogie is nog erger dan een dia-avond over de voorbije vacantie ! En hun gebarentaal zegt : sauve qui peut. Maar dat is ok – het is mijn hobby, niet de hunne.

Wat ik niet begrijp is hun totale desinteresse voor wie en wat voorafging. Ze weten niet dat de meeste mensen bij hun huwelijk vijftig jaar geleden al dik tevreden waren met een bed, een tafel, vier stoelen en een kast en dat ze ook niet meer konden kopen. Ze weten niet meer dat 50 jaar geleden autos uitzonderlijke machines waren, dat de meeste huizen noch lopend water, noch “kraantjesgas”, laat staan een badkamer hadden ; dat electriciteit pas recentelijk de dorpen had bereikt. Ze weten niet dat een toilet een hok in de tuin of stal was met als mobilair een dikke plank met een gat in boven een stinkende beerput. Ze hebben waarschijnlijk nooit de vorstroosjes op hun slaapkamervenster gezien. Ze weten niet dat mensen dagelijks stierven aan ziektes die nu als banaal en ongevaarlijk beschreven werden, en dat iemand met een radio nog een nieuwsbron was voor het ganse dorp.

Ze weten niet wat de vooruitgang voor ons gedaan heeft maar ze zien ook de negatieve zijde van de ongebreidelde groei van de jaren na de tweede wereldoorlog niet.

Ze weten niet hoe verse melk, verse groenten en vers fruit smaken. Ze hebben nooit het plezier gekend visjes te vangen in nog bijna onbezoedelde beekjes.

We hebben ze veel gegeven maar misschien nog meer ontnomen : vanzelfsprekende solidariteit, echt beleefde naastenliefde, vaste normen en waarden, en eerbied voor de ander. We hebben hun de stilte en het weldoende duister van de avond en de nacht afgenomen en hen blootgesteld aan de dictatuur van het lawaai en het beeld.

Hun dikwijls - meestal slechts oppervlakkige- egoïstische reflexen komen uit de graai-kultuur waarin we hen hebben opgevoed en waarin wij het slechte voorbeeld hebben gegeven. Wanneer puntje echt bij paaltje komt weten ze gelukkig meestal nog wel wat hen te doen staat en handelen ze zeer correct.

Ik dwaal af : genealogie interesseert ze van geen kanten (maar hopelijk worden ze ook een dagje ouder en maken dan niet dezelfde fout als wij vroeger : wachten met vragen stellen tot er niemand meer is die ze nog kan beantwoorden). Ze vinden het niet nodig te weten waar ze vandaan komen, en weten het dus effectief ook niet.

Ze aanbidden hun grootouders, maar hun overgrootouders kunnen hen bij manier van spreken gestolen worden. Die mensen zijn toch al lang dood en vergaan ? Maar zij vergeten dat hun aanbeden grootouders de overgrootouders zijn van hun eigen kinderen en dat een mens niet echt sterft zolang iemand zich hem of haar herinnert.

Daarom maak ik mij niet echt ongerust over hun gebrek aan belangstelling – indien ze later van mening veranderen zullen ze minstens een basis hebben om op terug te vallen. Maar het gaat snel : mijn eigen afstamming is al maar een vierde deel van de afstemming van mijn achterneefjes en nichtje, die in elk geval nog veel en veel te klein zijn om zich aan dit soort zaken te interesseren. Maar, indien hun ouders of zij zelf er ooit zin in krijgen : er is een basis en er is altijd werk voor de boeg.

No comments: